Vitrineverhaal 10 - De ontwikkeling van de radartechniek
Waalsdorpervlakte, 1936. Onderzoeker Johan van Soest en commissielid Carl von Weiler van de Commissie voor Physische Strijdmiddelen voeren proeven uit met radioapparatuur. Ze merken dat vogels de signalen van de speciale zender-ontvanger verstoren. Voor Von Weiler is dit een Eureka-moment. Een test met vliegtuigen bevestigt later hun bevinding: het radarprincipe is ontdekt.
Op bevel van Minister van Oorlog Hendrik Colijn gaan de proeven door. Het doel is dat radartechniek het werk overneemt van de luchtwachtposten. Die zoeken nu nog met het blote oog naar vijandelijke toestellen. Ook de luchtdoelartillerie heeft er baat bij, want de radar is veel preciezer dan de optische en akoestische instrumenten die ze gebruiken.
In de eerste helft van 1939 bouwen Von Weiler en Sybrand Gratama, een ander commissielid, de M39. Dit is de eerste werkende Nederlandse radar, met een bereik van meer dan vijftien kilometer. Vlak voor de mobilisatie van het Nederlandse leger bestelt het Ministerie van Oorlog vijftig radarinstallaties bij de Nederlandsche Seintoestellenfabriek in Hilversum. In het geheim natuurlijk.
Vijftig jaar in de radarwerkplaats
Sinds de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde radartechniek zich continu. Grootse veranderingen vonden onder andere net na de oorlog plaats. Toen rustte het Hengelose bedrijf Hollandse Signaalapparaten (nu Thales) marineschepen uit met ronddraaiende radars. En in de jaren tachtig nam radartechniek wederom een flinke vlucht, dankzij de intrede van computergestuurde systemen. Herman van der Giessen en Jack Dienst maakten die laatste ontwikkeling van dichtbij mee – net als vele stappen die er aan voorafgingen én volgden. Het gepensioneerde duo werkte namelijk bijna een halve eeuw in de radarwerkplaats van de marinehaven in Den Helder.
“Eén ding blijft altijd hetzelfde: het kat-en-muisspel”
“De eerste laagfrequentieradar ontdekte vliegtuigen op wel honderd kilometer”, aldus Jack, die er met zijn collega uren over kan praten. “Dat was geweldig in die tijd. De radars met hogere frequentie detecteerden doelen op korte afstand, en je kon er mee navigeren.” “Ook waren er schotels om kanonnen op grote afstand te bedienen”, vult Herman aan. “Als de radar van het doel een code afgaf, was het een vriend. Kwam er geen code terug? Dan was het een vijand. En die kreeg een raket.” “Inmiddels is het superdruk in het luchtruim met vliegtuigen, vogels en drones, en zijn er ook ballistische raketten – die binnen een paar seconden automatisch uit de lucht gehaald worden”, neemt Jack weer over. “Eén ding blijft altijd hetzelfde: het kat-en-muisspel.”
Pronkstukken
Vandaag de dag vertellen Herman en Jack over radartechniek tijdens rondleidingen in de haven. Ook zijn ze druk met een permanente tentoonstelling, die de ontwikkeling van radartechniek in een tijdlijn weergeeft. Herman: “Nee, de M39 is niet bij ons te zien. Die staat bij TNO (de voormalige Commissie voor Physische Strijdmiddelen, red.). Maar we hebben wel soortgelijke technieken met magnetrons: de eerste glazen signaalbuizen in versterkers en ontvangers. Andere pronkstukken zijn een schitterende ontvanger uit 1950 met een stuk of tien buizen en een Type 271 radar. Dit Engelse exemplaar is in het begin van de jaren ’40 gebouwd.”
“We hebben verschillende afdelingen, die elk in een eigen pand zitten”, vervolgt Jack. “En overal zijn de mooiste en uniekste onderdelen van radartechniek chronologisch zichtbaar in nieuwe vitrines. In de radarwerkplaats staan er al twee, en daar komt nog een derde bij. Ook staat er een vitrinekast bij de afdelingen Elektronische Oorlogsvoering en Radarzendbuizen en in het Hoogfrequentlaboratorium. Tot slot is er een grotere kast voor de grotere componenten. Bij elke onderdeel komt ook een korte uitleg over hoe de techniek werkt.”
Jeugd enthousiast maken
Herman en Jack zijn door het Marinebedrijf gevraagd om de tentoonstelling vorm te geven. Volkomen logisch, want de twee mannen zijn op dit vlak levende encyclopedieën. Sinds anderhalf jaar zijn ze hier ongeveer een halve dag per week mee bezig. Hun missie? “We willen jongeren enthousiast maken voor radartechniek”, aldus Jack. “Dat lukt veel beter als we de meest aansprekende items eruit pikken en die smoel geven in de vitrines van SDB. We zijn slechts goedwillende amateurs, maar willen het wel professioneel aanpakken.” “Dat gaat geleidelijk”, besluit Herman. “Net zoals de hele radarontwikkeling. Al hoop ik wel dat we sneller zijn, haha.”
“We willen jongeren enthousiast maken voor radartechniek”